WB01343_.gif (599 bytes)

 

 

De straat is de wereld

door

PIETER VAN OUDHEUSDEN

en

HANS POLS

De Nederlandse lezer kent Loustal vooral uit de twee albums die bij samen met tekstschrijver Paringaux voor uitgeverij Casterman maakte: Woestijnkoorts (1985) en Besame Mucho (1987). Wie is Paringaux eigenlijk en waarom werkte Loustal voor De gebroeders Adamov (1991) samen met de Amerikaanse auteur Jerome Charyn? We vroegen het aan de tekenaar Jacques de Loustal:

Ik heb in totaal vier boeken met Paringaux gemaakt, twee bij Casterman en twee bundels korte verhalen bij Les humanoïdes associés, waarin we de grafische mogelijkheden van het strip- verhaal uitprobeerden en het verband tussen tekst en beeld onderzochten. De overstap van Humanoïdes naar Casterman was voor ons de overgang van kort verhaal naar roman. Paringaux is journalist, een voormalig redacteur van Rock et Folk en L'echo des savannes. Tegenwoordig werkt hij voor de televisie. Ik vind het prettig om niet met een beroepsscenarist, maar met een schrijver te werken. Nadeel is wel dat Paringaux soms lange tijd niet kan schrijven en last heeft van een 'writer's block', zoals onlangs gebeurde. Het boek waaraan we nu werken lag daardoor een half jaar stil, in de periode tussen het storyboard en de definitieve tekst. En ik heb echt die uiteindelijke tekst nodig om met tekenen te kunnen beginnen. Ik ben met Frornental (Mémoires civec dames) en Jerome Charyn gaan werken, omdat Paringaux iemand is die telkens aan iets nieuws wil beginnen. Hij raakte bij allerlei projecten betrokken en kon gewoon niet meer schrijven. Hij zat vast.

U sprak over een storylboard. Hoe verloopt de samenwerking met Paringaux? We zetten het verhaal in grote lijnen op. Daarna verdelen we het in hoofdstukken, delen en pagina's. Ten slotte kijken we hoeveel beelden we per pagina nodig hebben. Niet te veel, want we hebben grote tekeningen nodig om een atmosfeer op te roepen. Op grond van die verdeling maken we een storyboard: een compleet boek in het klein. Die versie is nog niet definitief. Er kan nog van alles gebeuren als ik nieuwe documentatie vind of als de uiteindelijke tekst me op nieuwe ideeën brengt. Het is vergelijkbaar met een partij tennis. Het verhaal gaat heen en weer, maar ik heb de eindverantwoordelijkheid.

Werkte u met Charyn op een zelfde manier?

Nee. Met hem heb ik eerst gesproken over het onderwerp van het boek en de zaken die daarbij kwamen kijken. Op grond van die gesprekken leverde hij een volledig scenario met de tekst en aanwijzingen voor elke pagina en elke tekening. Ik moest dus zelf voor een storyboard zorgen en heb een hoop dingen veranderd. Het scenario was niet erg visueel: Charyn is een romanschrijver en denkt niet in beelden. Ik moest hem regelmatig bellen en vragen om aanvullingen. In veel scènes gebeurde visueel te weinig.

Het verhaal doet denken aan een uitgesponnen kort verhaal. De intriges en de personages zijn tamelijk eenduidig. ja, maar zo'n eenvoudig verhaal vind ik juist prettig. Charyns boeken zijn erg gecompliceerd. Ik houd ervan, maar soms raak ik erin verdwaald. Ik wilde een verhaal maken dat in Charyns wereld speelde maar niet al te ingewikkeld was. Wat mij bevalt is het beeld dat hij van New York oproept, de gangs, de keizer van een straat en de reacties van zijn omgeving: mensen voor wie de wereld niet groter is dan die ene straat.

Charyns boeken hebben iets droomachtigs, surrealistisch. Het is altijd alsof er een waas hangt tussen de lezer en de handeling in zijn romans.

Ja, ze hebben iets heel mistigs. Bij zijn manier van schrijven spelen beelden een belangrijke rol, maar het zijn mentale beelden. Dat levert problemen op wanneer ik ze moet omzetten in werkelijke beelden.

De bolhoeden die de gebroeders Adamov dragen, versterken de surrealistische indruk.

Ja, maar ze zijn niet zo bedoeld. Eenvoudige mensen zoals zij droegen werkelijk zulke hoeden. Het is een realistisch element. Charyn beschouwt ze dan ook niet als karikaturen, hoewel ze Max en Maurice heten en genoemd zijn naar stripfiguren van Wilhelm Busch: Max und Moritz, een heel Duitse strip die ik zelf niet kende. Charyn houdt van strips. Zijn wortels liggen in Europa en dat maakt deel uit van zijn culturele bagage.

De bolhoeden waren ook een manier om het Hollywoodcliché van de gangster te omzeilen.

Charyn en ik wilden met een ander oog naar de 'série noire' kijken. Qua sfeer is er veel overeenkomst met Once upon a time in Arnerica van Serge Leone, een spectaculaire film die net als ons verhaal meer is dan een gangsterverhaal. Pas nadat ik het boek had voltooid, ben ik naar New York gegaan om Charyn te ontmoeten. Ik ben er vrij vaak geweest -voor het eerst in 1978 -en ik ben echt van de stad gaan houden. Iedereen behandelt je met respect. Het was fantastisch om met Charyn door New York te wandelen. Hij weet alles, vertelt volop verhalen. We zijn naar de wijk gelopen waar ons verhaal zich afspeelt, die tegenwoordig een Puertoricaanse buurt is. De film van Leone speelt overigens aan de andere kant van de stad, in Brooklyn.

Uit <De gebroeders Adamov> spreekt een sterk gevoel van angst en beklemming, wat ook in de afsnede van de tekeningen doorwerkt. Het heeft een claustrofobische sfeer.

Precies. Het idee van één straat die meteen de hele wereld is, sprak mij aan. Het is allemaal erg donker, er zijn maar enkele plekken waar de blauwe lucht te zien is. Soms gaan de mensen op het dak zitten om met elkaar te praten. Het is een nachtelijke leven, een soort aquarium. De donkere atmosfeer van het boek stelde me in staat de karakters goed weer te geven. Het boek heeft een paar sterke scènes waar ik -erg op gesteld ben, zoals het gevecht aan de haven, het huwelijksaanzoek en de vreselijke huwelijksnacht die het meisje doormaakt -scènes die ik psychologisch sterk vind. Het is net als bij films: ook bij minder goede films zijn er altijd een paar scènes die ik niet vergeet... Ik denk dat er in De gebroeders Adarnov minder van mi zelf zit dan in vorige albums. Aan de andere kant was het makkelijker om te maken: veel dialogen, eenvoudige tekeningen. Ik hou ervan om allerlei verschillende verhalen te maken en het was leuk om een strip over New York te maken, geschreven door een Amerikaan.

Bent u tevreden over het boek?

Charyn was erg tevreden, maar zelf beleef ik het meeste genoegen aan de boeken waarover ik als tekenaar de volledige controle heb, zoals mijn bundels illustraties en reisschetsen. Maar dat zijn gewoon schetsen, tekeningen waar niemand mij om heeft gevraagd, momentopnames om een sfeer vast te leggen. Er zijn in al mijn boeken dingen die ik nog steeds goed vind, zoals bepaalde verhalen uit Cliché's d'Amour en New York Miami. Andere kan ik niet meer lezen. In Woestijn koorts staan tekeningen die ik achteraf niet fraai vind, maar ik hou nog steeds echt van het verhaal ... Het nieuwe boek waaraan ik met Paringaux werk, wordt een zelfde soort album als de beide vorige. Een duister, cynisch liefdesverhaal dat zich afspeelt aan de Rivièra in de jaren vijftig. We hebben die tijd gekozen omdat mensen toen net even anders reageerden dan tegenwoordig. Het wordt een verhaal over een gigolo en over prinsen en prinsessen, tegen de achtergrond van een operakoninkrijkje, zoiets als Monaco. Nee, het wordt geen parodie zoals Woestijnkoorts, maar een tamelijk pittig verhaal over menselijke relaties en diepe liefdesgevoelens. In kleur, ik denk altijd in termen van licht en heb kleur nodig om me beter uit te drukken.

Edmond Boudoin zei tegen ons dat hij om precies dezelfde reden juist zwart/wit gebruikt. 

Ook uw meest recente boek, een geïllustreerde editie van Sur la lumière froide van Pierre MacOrlan, hebt u in zwart/ wit gemaakt, of beter gezegd in grijstinten.

Ik kan misschien beter zeggen dat ik niet in kleur, maar in licht en schaduw denk. In Sur la lumière froid, waarin vier verhalen over de haven, zeelui, bordelen en cafés staan, werk ik met zwart en wit op dezelfde manier als in mijn kleurenboeken. Ik hoefde geen bepaalde momenten uit het verhaal te tekenen, maar de beelden ontstonden uit de tekst, waar ze soms zelfs sterk van afweken. Het is een boek dat ik met veel plezier heb gemaakt.

Stripschrift jaargang 26, no 6, blz 16 t/m 18 nr 263