WB01343_.gif (599 bytes)

Striptekenaar Loustal is bang voor 'boem!' in tekstballonnetjes
Lees artikel bij De standaard

 
 

19/08/2000
Van onze medewerker Michel Kempeneers

BRUSSEL -- Hij heet Jacques de Loustal maar dat is geen naam voor een stripauteur. Daarom signeert de Franse graficus gewoon: Loustal. Van deze toonaangevende striptekenaar is nu werk te bekijken in de Brusselse galerie Ziggourat. Bewust artistiek, tekst onder de prentjes, een beetje statisch maar toch warm.




De kunstenaar (44) straalt de zelfverzekerde indruk van de gevestigde
artiest uit. Als illustrator stond hij in alle toonaangevende tijdschriften, als striptekenaar geldt hij als een auteur die meetelt. Albums als Besame mucho (Casterman, 1987) en Kid Congo (Oog & Blik, 1998), beide met scenario van zijn landgenoot Philippe Paringaux, zijn verplichte literatuur.

Loustals strips zijn geen bestsellers, maar ze bereiken wel een trouw publiek en zijn in verscheidene talen vertaald, tot in Japan toe. De tekenaar vindt het dan ook maar normaal dat van zijn albums telkens een Nederlandse versie verschijnt.
De jongste tijd gebeurde zulks niet meer automatisch en dat ergert hem wel. Dat Casterman van White Sonya, zijn jongste album, pas dit najaar een Nederlandse vertaling brengt, noemt hij ,,onbegrijpelijk laat''. Loustal is hier vooral bekend als striptekenaar. Als illustrator is hij hier heel wat minder gekend.

De tekenaar: ,,Ik schat dat strips ongeveer een kwart van mijn activiteiten uitmaken. Maar ik probeer het te combineren met mijn ander werk: illustraties, reclameopdrachten, schilderen. Op het ogenblik doe ik minder reclameopdrachten, maar maak nog steeds veel illustraties. Ik selecteer wel meer, want ik ben tekeningen op bestelling stilaan beu. Ik teken liever stripverhalen. Het is veel persoonlijker, men is gedurende een jaar meester van het geheel. Anderzijds is het grafische aspect veel repetitiever, en dat is soms vervelend...

-- Wat geeft de doorslag om een opdracht voor een illustratie te aanvaarden?
Vooral het thema is belangrijk. En ze moeten me een zekere vrijheid laten, maar een bestelde tekening is een soort huurdienst. Mensen betalen je omdat je iets kan, maar ze verwachten iets in de stijl van wat ze van je kennen. Je moet je dus niet onvoorspelbaar gaan gedragen.

-- White Sonya is een bijzonder album: voor het eerst in meer dan twintig jaar gebruikt u in een album uitsluitend tekstballonnen. U heeft nochtans al vaak beweerd dat u daar niet van houdt.
Dat is zo, maar ik kom dan ook uit de wereld van de illustratie: het vaststaande beeld is een specialiteit op zich. Ik vond dat mijn tekeningen beter waren opgebouwd zonder tekstballonnetjes. Bovendien werkte de combinatie met text-off, tekst onder de plaatjes, uitstekend. Tekst, compositie en tekening waren perfect in evenwicht.
Als ik een verhaal met tekstballonnetjes maak, heb ik veel meer last met de bladindeling, het ritme, de verplichte passages. Als personages praten, moet de tekstballon naar hun mond wijzen. Bij text-off kan ik iets volledig anders tonen terwijl de mensen praten. Al is dat misschien veel moeilijker om te lezen. Met tekstballonnen begrijpt iedereen het verhaal, dat geeft geen enkel probleem. Ik merk dat ook aan de reacties tijdens signeersessies.

-- Wat sprak u aan in het scenario van White Sonya?
Het personage van Sonya leek me heel interessant. Het gegeven zelf, vrouw komt uit de gevangenis maar kan, alle goede voornemens ten spijt, haar lot niet zelf bepalen, is zeker niet nieuw.

-- Is het moeilijk om je reflexen als illustrator te onderdrukken als je strips maakt? Een illustrator wil een perfecte compositie maken, terwijl
dat voor een strip minder essentieel is, daar telt vooral de continuïteit.
Daar kan ik nog niet veel op antwoorden. Ik weet alleen dat ik het traditionele stripverhaal nog niet volledig beheers. White Sonya is in
ongewone omstandigheden tot stand gekomen. Jerome Charyn, de scenarist, had me een synopsis van een 15-tal pagina's bezorgd, met de belangrijkste scènes en enkele dialogen. Net zoals ik dat met Paringaux doe, werk ik dat volledig uit; noem het gerust een adaptatie.
Alleen de dialogen schrijf ik niet, dat doet de scenarist. Maar Charyn bleek met een soort ,,writers block'' te kampen, en wilde dat ditmaal niet doen, zodat ik uiteindelijk zelf de dialogen heb moeten schrijven.
Bij White Sonya heb ik wat problemen gehad om de codes van het traditionele stripverhaal te respecteren: het ritme, de explosies, de onomatopeeën... Dat laatste is me trouwens nog steeds niet gelukt, het is sterker dan mezelf. Het gaat wel om een klassiek stripverhaal, maar ik kon het bijvoorbeeld niet over mijn hart krijgen Boem! te schrijven in mijn tekening.
Er is veel vrijheid in een traditionele strip, maar er zijn toch ook zekere narratieve wetten.

-- Kende u die dan niet vanuit uw jeugd?

Uiteraard wel, maar als lezer ken je die voornamelijk onbewust. Maar er komt toch een moment waarop je je afvraagt wat de grafische voorstellingen en mogelijkheden van een bepaald effect zijn. Of je kopieert ze, of je vindt ze uit, of je sluit aan bij één of andere grafische school. Je schrijft je dan in in de continuïteit.

Loustal: Nus et portraits: nog tot 6 september in Galerie Ziggourat,
Dejonckerstraat 34, Brussel. Tel.: 02-538.40.37.

© www.standaard.be