LOUSTAL
Door
EDDY DEVOLDER
(Vertaling en bewerking.
Hans Moors en Tijs Bogchus)
'Ik
heb een voorkeur voor strips die bevrijd zijn van de traditionele
vertelregels.' Dat zegt de Franse tekenaar Loustal. Aan het gebruik van
tekstballonnen heeft bij een broertje dood.
Jacques de Loustal (Parijs,
1956) publiceerde zijn eerste complete verhalen in Métal Hurlant. Later
werkte hij onder meer voor Pilote, maar zijn carrière neemt pas echt een
vlucht in de jaren tachtig wanneer zijn verhalen verschijnen in (A
suivre). Samen met de scenaristen Paringaux
en jerome Charyn maakte hij enkele albums (Woestijnkoorts. Besame
Mucho) die alom veel lof oogsten. Ook vanwege zijn talent als inkleurder
wordt Loustal veel geroemd.
Uw verhalen roepen
vaak landschappen op die getekend zijn door aan klamheid grenzende warmte;
subtropische klimaten waarbij je aan palmbomen denkt.
Loustal: Dat is de atmosfeer van mijn
reizen. Ik ga graag naar plaatsen waar het klimaat een speciaal soort
omgang tussen de mensen afdwingt en zij een specifieke verhouding met de
natuur hebben. De architectuur is er vaak een beetje roestig, aangevreten
door het weer. Ik ben trouwens van huis uit architect. Maar ik heb het
nooit bijgehouden. Als ik nu een eigen huis zou bouwen, zou ik een
architect in moeten huren. Verder vallen mijn getekende landschappen over
het algemeen op door een breidelloze plantengroei waarin bizarre beesten
wonen. Op die plekken overheersen heldere kleuren en sterke lichten,
oneindige horizons.
Het afbeelden van
palmbomen is er overigens niet alleen voor het beschrijven van een
klimaat, maar vormt ook grafisch een interessant element. Ze blijken
steeds de komma in de zin.
Krijgt u door die
fascinatie voor reizen meer zin in tekenen?
Ik ben uit puur
tekenplezier tot het tekenen gekomen. Ik reis graag. Als ik een stapel
schetsen mee terug breng, is dat het bewijs dat ik het plezierig vond
ergens te zijn. Dat gevoel houd ik vast met een tekening. Hoewel
mijn voorkeur uitgaat om in exotische ambiances te werken, wil ik ook van
andere sferen proeven. Door alsmaar in Afrika te reizen, op de Antillen of
over de Indische Oceaan voel ik me nu aangetrokken tot de noordelijke
landen, zoals Ierland of IJsland. Ik wil me niet begrensd voelen,
opgesloten in een beeld. Toen ik met strips begon, liet ik me sterk
inspireren door de Verenigde Staten, met name de schrijvers uit de
zuidelijke staten. Dat is een bron waar ik vandaag de dag nog steeds op
teer. Ik reis veel in opdracht van tijdschriften. Zo ben ik bij voorbeeld
in Indonesië terechtgekomen. Ik was uitgenodigd voor de opening van een
tentoonstelling van mijn zeefdrukken. Ik besloot wat langer op Java,
Jakarta, te blijven en heb daar veel schetsen, aquarellen, tekeningen en
schilderijen gemaakt. Uiteindelijk zijn deze impressies van een reis naar
Indonesië gepubliceerd in het album Java. (in Nederland uitgebracht door
Oog & Blik, 1996. Red.)
Herinneringen
Uw werk lijkt soms meer
aan te sluiten bij schilderen of illustreren dan bij striptekenen.
Ik schilder en illustreer
ook vaak. Vooral wanneer ik net een stripalbum heb afgemaakt. Daar wil ik dan niets meer over horen. Ik
vind dan afleiding in andere uitdrukkingsvormen. Ik verander graag van
medium, van het ene op het andere. Vervreemdende literatuur, op liet
randje van het fantastische, boeit me enorm. Dat is wat ik graag lees, al
vind je hiervan geen sporen terug in mijn werk. Maar wat niet is, kan nog
komen.
Betekent dit dat u op een dag zelf de scenario's van uw verhalen zult
schrijven?
Omdat ik mijn verhalen niet zelf schrijf, word ik :kennelijk niet als een
auteur beschouwd. Er schuilt ook een groter deel van mezelf in
illustraties dan in teksten. Ik zweer het werk met de auteurs van mijn
verhalen daarom niet af. Ik kan goed met Paringaux over- weg. We hebben
een goede verstandhouding. Wij hebben een aantal zienswijzen gemeen, al
omspannen de verhalen die hij me voorlegt mijn wereld niet altijd.
Ik ben overigens door een Japanse uitgeverij een jaar of vijf geleden
gevraagd manga's te tekenen. Ik moest verhalen aanleveren in beelden die
een hele pagina van het tijdschrift besloegen en dat in modules van acht
pagina's per keer, met af en toe wat begeleidend commentaar. Het grafische
aspect van manga's boeide me enorm en gaf me eindelijk de mogelijkheid
mijn eigen verhalen te vertellen. Geen Europese uitgever zal zulke strips
uitbrengen. Wat me verbaasde van de kant van de japanners was dat ze
minder belang stelden in de verhalen op zich dan in de sfeer, de ambiance.
Hoe is de ontmoeting met Paringaux gegaan?
Ik publiceerde in de jaren tachtig tekeningen in het tijdschrift Rock et
Folk. In Frankrijk was dat de tijd dat de rock en stripmilieus elkaar
raakten. Mijn illustraties werden meteen gepubliceerd, omdat ze de
tijdgeest weerspiegelden. Paringaux schreef toen voor hetzelfde blad over
nieuwtjes in de rockcultuur. Ik heb hem voorgesteld stripscenario's te
verzinnen. Aangezien hij zei mijn tekeningen te waarderen, hebben we van
meet af aan een soort verhaalstructuur voor strips vastgelegd.
In uw strips staan diverse
verwijzingen naar films. Geldt dat eveneens voor muziek?
Ik luister veel naar muziek, ik verkeer in de luxe positie een vak te
hebben waarbij ik voortdurend naar muziek kan luisteren. Maar behalve
verwijzingen naar muziekstijlen zoals de mambo en de rumba, die een beeld
geven van de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, telt de muziek niet
zoals de herinnering aan bepaalde films kan tellen.
Ik ben opgegroeid in de jaren
zeventig met de Rolling Stones en Led Zeppelin, die tot mijn intuïtieve
universum behoren. Ongetwijfeld om die reden heb ik er geen zin in om
verwijzingen naar hun muziek in mijn tekeningen te verwerken.
Voltooid tijdperk
Uw strips kennen geen tekstballonnen. In plaats van dialogen is er een
commentaarstem die in tekststroken het verhaal vertelt. Vanwaar deze keuze
voor een 'voice over'?
Als we op een klassieke stripmanier aan de slag waren getogen, zou de
literaire waarde van Paringaux' teksten verloren zijn gegaan. Maar de
keuze heeft ook een praktische reden: een verhaal is gaandeweg tijdens de
uitwerking makkelijker te veranderen.
Verder wil ik niet gevangen raken in het louter illustratieve. In Kid Congo
(Oog & Blik 1998) bij voorbeeld, loopt de tekst onder de plaatjes
door. Voor mij was dat in zekere zin een herontdekking van het
stripverhaal.
Kid Congo was oorspronkelijk een synopsis voor een film.
Aanvankelijk zag ik het niet zo zitten. Het is een zeer somber verhaal.
Omdat het zo rijk aan emoties is, ben ik er toch aan begonnen. Ik was
eerst nog van plan er twee of drie albums van te maken. Vaak is de relatie
tussen Josef en zijn Franse minnares gezien als een metafoor voor de
verhouding tussen Europa en haar kolonies. Zo heb ik het niet bedoeld, ik
probeer niet een boodschap over te brengen.
Ik ben in Afrika geweest om het album te promoten. De lezers daar konden
zich wel in de zwarte hoofdfiguur herkennen, maar waren te preuts om de
seksscènes te waarderen.
Was het niet lastig een
filmsynopsis te verbeelden?
Ja, ik had vaak problemen met de
personages: het lukte me moeilijk ze te regisseren. In films bestaan veel
meer uitdrukkingsmogelijkheden om een karakter vorm te geven. Het vangen
van de subtiliteit of de psychologische finesse van personages is
eenvoudiger. Ik vind het ook moeilijk stripfiguren heel precies te
typeren, ze een echte leeftijd te geven. Ik ben niet in staat iemand van
vijftien jaar anders te tekenen dan iemand van. achttien. Voor mijn gevoel
bestaan jongeren uit kinderen, pubers en jong-volwassenen. Om binnen die
categorieën verder onderscheid aan te brengen is aan mij niet besteed.
Het is een kwestie van grafisch vermogen. Het verhaal lijdt daar onder, ik
weet het, en als ik technischer had kunnen werken in een meer realistische
stijl zou het verhaal ongetwijfeld een andere dimensie hebben gekregen.
Uw verhalen spelen zich nooit in het heden. Waarom niet?
Ik beleef geen plezier aan actualiserend werk. Ik teken nooit hedendaagse
verhalen, omdat ik behoefte heb aan afstand. Mijn verhalen spelen altijd
ofwel in een exotisch buitenland, ofwel in een nabij verleden. Ik houd
ervan emoties bloot te leggen in beelden, en te werken niet de zeven van
het geheugen.
Het gaat er immers om elke keer weer een universum, een voltooid tijdperk
te reconstrueren. Ik zoek een paar documenten om een verhaal in een tijd
te plaatsen, maar ik wil niet al te veel aansluiten bij een vooraf gegeven
wereld. Hoewel ze zich afspelen in het verleden, zijn de verhalen in wezen
tijdloos. Ze vertellen over humeuren, seksuele verlangens, amoureuze sentimenten, troebele verlangens vol dubbel- zinnigheid. Daar komt alles op
neer.
|